Pitchen is het allerleukste wat er is voor bureaus. Het is de kans je visitekaartje af te geven. Het is uitdagend, spannend en ik ken niemand binnen in de creatieve communicatie wereld die niet van de adrenaline rush houdt die vrijkomt bij een grote pitch.
Er is tegenwoordig best wat gedoe over ‘hoe te pitchen’ (wat van alle tijden is) dus hierbij wat suggesties.
Eerst een paar tips voor opdrachtgevers:
Hou het klein en simpel. De kern van een pitch is dat bedrijf A een bedrijf B zoekt om te helpen met de communicatie. Het is niet meer dan dat. Een lijstje van vier bureaus is meer dan genoeg.
Welke vier nodigen we uit?
Het is een beetje hetzelfde als dat je in een nieuwe stad bent komen wonen. Waar is de lekkere bakker? Je vraagt het aan de buurtjes, kijkt waar het op zaterdagochtend druk is, probeert eens wat uit en zo kom je er vrij snel achter.
Je kan ook een bakker-selectie-begeleider in de arm nemen. Maar zou die wellicht door de vieze bakker gratis krentenbollen toegestopt krijgen? Wie zal het zeggen? Trust your own instinct lijkt me wijs.
Hoe om te gaan met gratis?
Om even in de bakkersvergelijking te blijven. Als je normaliter bij de bakker uit verschillende bolletjes een hap neemt zonder te betalen, dan is gratis pitchen echt iets voor jou. In alle andere gevallen is het een beetje scharrig.
Wat te doen met geheimzinnigheid?
Aan de vier deelnemers kan je gewoon zeggen wie de drie anderen zijn. De argumenten om het geheim te houden zijn weerlegbaar. Trouwens, iedereen is er toch in no time achter. En dan kost het voor de deelnemers juist weer energie om te doen alsof ze het niet weten.
Vertel slecht nieuws snel.
Het is oneerlijk om partijen door te laten gaan, terwijl je zelf al voelt “dit gaat ‘m niet worden”. Zodra dat laatste duidelijk is: meteen afbellen. Dat is rot, maar het scheelt tijd en dus geld voor die partij. Wel zo respectvol.
Tips voor de deelnemers:
Een aantal praktische tips voor bureaus heb ik hier gedeeld.
Belangrijke vraag is: wie gaat er winnen?
Bij een compact deelnemersveld zal de kwaliteit van de output elkaar waarschijnlijk niet ver ontlopen. Het ‘iets’ dat bepaalt wie de pitch wint, ligt voorbij de output.
Het bureau dat een collega bij zich heeft, die intrinsiek verbinding weten te maken met de opdrachtgever, wint het vertrouwen en daarmee de pot.
Dat vertrouwen is iets aparts. Om het te winnen moet je het eerst geven.
Aan dat laatste knopje is mogelijk nog wel wat te draaien bij dees en geen.
Zou ik over dat vertrouwen nog pagina’s over vol kunnen schrijven? Jazeker!
Doe ik dat? Vandaag niet.